Psychoanalytische praktijk

Een psychoanalytische ervaring vangt aan met het ontvangen van het specifieke van de vraag van de patiënt of analysant. Men richt zich tot een analyticus omdat zijn vraag uitgaat van een psychisch lijden dat geformuleerd wordt in de klachten en blijkt ingebed te zijn in de persoonlijke levensgeschiedenis. Dat is nu net het singuliere van de vraag en van het subject.

 

Dit maakt dat de psychoanalyse geen behandeling is van ziektes, van psychische stoornissen of ziektebeelden wat een stigmatiserend effect heeft op het subject. Geen vragenlijst dus, op voorhand in te vullen, laat staan een stappenplan voor de behandeling. Aan de basis hiervan ligt de idee dat er zoiets zou bestaan als normaliteit of geestelijke gezondheid en een behandeling van de symptomen of gedragsstoornissen de persoon in staat zou moeten stellen om min of meer terug te keren naar de orde van de dag eens het gezond verstand terug de bovenhand heeft gekregen. Daarbij wordt aangenomen dat er voor de klachten readymade oplossingen zouden zijn. Vanuit zijn ethisch gezichtspunt gaat de psychoanalyse hier regelrecht tegen in. Het subject wil een antwoord dat past, zei Lacan. Een eigen antwoord dat tot stand is gebracht in het discours en op de plaats komt van de antwoorden die men gekregen heeft van anderen, de Ander.

 

In plaats van tegen het symptoom in te gaan en te bestrijden, krijgt het symptoom binnen de psychoanalytische ervaring zijn plaats. We laten het symptoom spreken. Op grond van zijn engagement in de psychoanalyse (de persoonlijke analyse, zijn theoretische vorming via de congressen, studiedagen, werkgroepen en persoonlijke lectuur, alsook de controle) weet de analyticus vooreerst de symbolische coördinaten te installeren. Freud heeft dit de vrije associatie genoemd, bij Lacan wordt het vrijuit spreken. Dit hebben ze listig geformuleerd want zo vrij blijkt het spreken niet te zijn. De analyticus assisteert om de meertouwen waarmee het discours vastligt, los te gooien, waardoor het spreken geen leeg spreken wordt, en effecten teweegbrengt bij het subject. Daarbij dient de analyticus een savoir-y-faire uit te vinden, op de maat van het subject. Bij tijd en wijle stelt men vast dat het spreken een eigen weg opgaat en afwijkt van de aanvankelijke intentie. Het subject heeft recht op die tijd die nodig is om te begrijpen en vereist meer dan het werken aan gedragsverandering. Zonder goed en wel te weten van waar of hoe het komt, worden er ineens zaken mogelijk die voorheen ondenkbaar of onbekend waren.

 

De psychoanalyse van de XXIe eeuw is niet meer wat ze voorheen geweest is. Nog altijd zijn er psychoanalytici die denken dat de interpretaties één van de belangrijkste hefbomen is van een psychoanalyse die gericht is op het verwerven van inzicht. De postfreudiaanse wijzen van interpreteren die passen bij een bekrompen en achterhaalde psychoanalyse zijn door Lacan terzijde geschoven. Lacaniaanse interpretaties zijn lichtvoetig en hebben de functie van wat er gezegd wordt, leesbaar te maken.

 

Aan de Universiteit Paris VIII heeft J.-A. Miller de voorbije decennia met zijn cursus “Lacaniaanse Oriëntatie” het laatste en allerlaatste onderwijs van Lacan toegankelijk gemaakt. De hedendaagse psychoanalyse is pragmatisch geworden. Eens er antwoord is gekomen op de initiële vraag en het subject een joie-de-vivre kent, is de analyse bij het moment van besluiten gekomen.

 

Een ander kenmerk van Lacans laatste onderwijs is de plaats die toegekend wordt aan het lichaam. Het lichaam ontsnapt steeds aan de kant-en-klare identificaties. De jouissance treedt buiten zijn oevers, verrast het lichaam, “traumatiseert” het. De psychoanalyse ontvangt dit lichaam, in de mate dat het spreekt over dit trauma. Het laatste onderwijs van Lacan benadert de jouissance ingaand tegen het waanbeeld van het hedonisme. Ze is erop gericht van het toxische van de jouissance, het verslavende wordt ook gezegd, te reduceren bij middel van zijn zin, zijn geschiedenis, zijn modale logica (de onmacht blijkt bij voorbeeld terug te gaan op de onmogelijkheid), zodat het symptoom ook anders kan geschreven worden en creatieve effecten gaat voortbrengen.

 

Wie een afspraak wil maken, kan dit best telefonisch.

G.L.

Guido Laforce
Psychoanalyticus
Lid: NLS en AMP/WAP
Kring voor Psychoanalyse
Dorpsstraat 9 3545 Zelem
013 44 21 75