Atelier 2021-2022

“Wat maakt dat Lacan er in slaagt van deuren te openen waarvoor er honderden redenen zijn om ze dicht te houden.” Deze vraag die Gérard Miller stelt aan het begin van zijn documentaire film ‘Rendez vous chez Lacan’ [DVD, Ed. Montparnasse, 2012] heeft ons de laatste jaren op het spoor gezet om in het Atelier de verschillende coupures te onderzoeken die Lacan in de talige structuur van het psychisme (onbewuste) onderscheiden heeft.

 

Vorig jaar zijn we aangekomen bij de coupures uit de dialectiek van de vraag en van het verlangen.

 

1°) De gift is niet het object dat gevraagd wordt.

In de vraag heeft Lacan twee horizonten onderscheiden. Vooreerst is er de vraag die de bevrediging van de behoefte viseert en obligatoir door de taal, een articulatie vergt. In die articulatie passeert de vraag een stoet van betekenaars, en wordt daardoor, d.i. als een effect van de betekenaar, op het plan van het bestaan en niet meer van de articulatie, een vraag naar onvoorwaardelijke liefde. Die vraag is gericht tot de Ander die daarin gesymboliseerd wordt, d.i. aanwezigheid op grond van afwezigheid.

In de afwikkeling van de vraag vindt er een voortdurende superpositie plaats van de vraag naar liefde over de vraag naar bevrediging van de behoefte en vice versa. We kunnen ze onderscheiden, maar ze zijn niet gescheiden. [SV, p.426-427] In die wisseling qua superpositie gaat de vraag naar liefde zijn limiet ontmoeten. Ze is immers intransitief, betreft geen enkel object. [É, 617] De onvoorwaardelijke of zuivere liefde is een figuur van het onmogelijke en zal vragen oproepen met betrekking tot het verlangen, zowel het eigen verlangen als dat van de Ander.

In ‘La direction de la cure et les principes de son pouvoir’ [É, 585-642] vindt men de meest exhaustieve behandeling van de thematiek van de vraag.

 

2°) Het object waarnaar verlangd wordt, is niet het object van verlangen.

Afgesproken werd om dit jaar door te gaan op de vrouwelijke maskerade. ‘La féminité comme mascerade’ van Joan Rivière is door Lacan naar voor gebracht in het tweede deel van het Ve seminarie Les formations de l’insconsient als aanzet om de verhouding van het verlangen tot de vraag verder te kunnen onderzoeken. Immers, in de symptomen die optreden bij deze overigens goed en bevredigend functionerende vrouw, zowel als echtgenote als gewaardeerd schrijfster en spreekster, blijkt in de analyse van de symptomen een ander verlangen aan het werk te zijn die aan de basis ligt van de maskerade. ‘Le faire s’y retrouver comme désirant, c’est à l’inverse de l’y faire se reconnaître comme sujet, car c’est comme en dérivation de la chaîne signifiante que court le ru du désir (…)’ [É, p. 623] Het verlangen maakt een kanteling.

Aan het einde van datzelfde tweede deel met als titel ‘La signification du phallus’ komt Lacan uit bij ‘Les masques du symptôme’. Hij heeft de maskerade veralgemeend als ik het zo mag zeggen. In iNWiT n° 7 ‘Over Lacans La signification de phallus’, schrijft Lieve Billiet dat Lacan, met de valorisering van de fallus, Hegel (de strijd om de erkenning) voorbijgaat en het verlangen, in het spoor van Freuds Wunsch, een nieuwe invulling krijgt. Aan de babelse spraakverwarring tussen Freud en de postfreudianen en de postfreudianen onderling aangaande de fallische fase, hoopt Lacan een einde te maken door van de fallus een betekenaar te maken, zij het een zeer ambigue. Lacan spreekt van een ‘signifiant-carrefour’: ‘(…) elle est plus spécialement adaptée qu’une autre à accrocher le sujet humain dans l’ensemble du mécanisme signifiant (…)’ [SV, p.287] Dit zegt iets van het verrassende en verademende van de wijze waarop Lacan allerlei aansluitende kwesties in het Ve seminarie behandelt, niet zozeer om ze op te lossen, dan wel om de vragen die zich stellen uit te klaren en helder te formuleren. We zullen zien hoe ver we dit jaar geraken.

P.S. Naast het Ve seminarie zullen passages gebruikt worden uit Malvine Zalcberg, Qu’est-ce qu’une fille attend de sa mère, Parijs, 2010.

 

3°) Het laatste onderwijs van Lacan

Deze achtergronden die stammen uit de tijd van de klassieke Lacan, zijn nodig om de actualiteit te verstaan van wat J.-A. Miller ‘Lacans laatste en allerlaatste onderwijs’ heeft genoemd. Er is geen Ander van de Ander. Dit niet aflatende werk binnen de Lacaniaanse Oriëntatie, een psychoanalyse van en voor de kliniek van de XXIe eeuw waarin het geloof in de Ander fors getaand is, zal Francine Danniau, Psychoanalytica van de Kring-NLS, op de gekende en gewaardeerde wijze verder behandelen. Het thema van dit jaar wordt later meegedeeld.

Met de deelnemers die werken met mensen met psychische problemen en hen uitnodigen op te spreken of zij die zich vanuit een persoonlijke interesse willen inwerken in het freudiaanse veld bestuderen we voorname punten uit Lacans parcours met ruime aandacht voor die hedendaagse praktijk.

Dit jaar zijn we toe aan de XXIe uitgave van het Atelier.

De lessen worden gegeven door psychoanalytici die lid zijn van de Kring voor Psychoanalyse.

G.L.